Home / Contact
Agenda / Nieuws

Gelezen en vanuit pastorie Zeezicht

Gelezen. De meeste christenen kennen de kinderdoop. Daarbij is het tijdstip van de doop voor de verschillende religies verschillend. Gereformeerde ouders laten hun kinderen dopen, zodra de moeder voldoende is hersteld om de kerkdienst waarin de doop plaatsvindt, bij te wonen. Dat komt in de praktijk neer op enkele weken na de geboorte. Bij de hervormden zijn er een paar keer per jaar speciale doopdiensten, waar dan alle in de afgelopen periode geboren baby’s tegelijk worden gedoopt. De dopelingen in zo’n speciale dienst variëren in leeftijd van enkele weken tot enige maanden. De rooms-katholieken kennen de zogenaamde vroegdoop. Dat wil zeggen, dat daar de baby’s zo kort mogelijk na de geboorte worden gedoopt. Vaak zelfs nog dezelfde dag.

Die verschillen in tijdstip van de doop zijn te verklaren uit de onderscheiden opvattingen over de doop, uit de verschillende betekenissen die aan de doop worden toegekend. Katholieken zien de doop als verbond tussen God en het pasgeboren kind; pas door de doop wordt het kind ook werkelijk kind van God. Bij protestanten ligt dat anders. Zij zien de doop als bezegeling van het verbond met God, een verbond dat ook zonder de doop toch al aanwezig is. (…)

Welke godsdienst de ouders van de te dopen baby ook belijden, de moeder kleedt haar baby in een mooie lange doopjurk die vaak al lang in de familie is. Bij de doopjurk wordt bij koud weer een jasje met een mutsje gedragen.

Voor de dienst in de kerk kleden de jonge ouders zich feestelijk doch stemmig; de moeder bijvoorbeeld in mantelpak met hoed en handschoenen, de vader in donker pak. Tijdens de dienst wordt de baby voor de doop de kerk binnengedragen door een familielid of verzorgster. Het eventuele jasje en de muts zijn uitgedaan. In protestantse kerken leest de predikant het doopformulier voor; daarna stelt hij aan de ouders van het jonge kind de vragen uit dat formulier. Nadat de ouders die vragen bevestigend hebben beantwoord, doopt de predikant het kind door het hoofdje met in het doopvont klaarstaand water te besprenkelen. Terwijl de predikant dat doet, spreekt hij de doopformule uit. Nadat de doop heeft plaatsgevonden, wordt de baby in de regel de kerk weer uitgedragen. Ook wel wordt daarmee gewacht tot het kind begint te schreien. Een enkele keer blijft het kind stil en woont het, zij het onbewust, de hele verdere dienst bij.

- Amy Groskamp-ten Have, Hoe hoort het eigenlijk? (Amsterdam: Becht, 1983), p. 98-99

Vanuit pastorie Zeezicht. Toch wel aardig dat Amy Groskamp-ten Have in haar klassieke etiquetteboekje niet alleen uitlegt hoe je je bestek behoort vast te houden, hoe je tactvol omgaat met gasten die ’s avonds laat maar geen aanstalten maken om huiswaarts te keren, hoe je een keurig telefoongesprek voert, maar ook ‘hoe het hoort’ bij de doopbediening. Ik geef het u maar ter kennisgeving mee. (Op Urk werd trouwens ongeveer de helft van de kleine jongetjes in een Urker pakje gestoken voor de doopdienst; volgens Groskamp-ten Have bepaald niet zoals het hoort, maar wel schattig.)

Afgelopen zondag was ik de hele zondag in Polsbroek, een lintdorp in de Lopikerwaard onder de rook van Gouda. Een kleine, trouwe gemeente met misschien drie-, vierhonderd kerkgangers – maar die zaten er wel, ’s ochtends én ’s avonds. Dat zie je helaas nog maar weinig in hervormde gemeenten en ik ben er eerlijk gezegd ook wel een beetje van geschrokken hoe dat doorgaans in Katwijk is, afgaand op wat ik van mijn ouderlingen te horen krijg…

Een zinnetje in de kerkbode zal wel geen zoden aan de dijk zetten, maar toch nog maar eens: kom, lieve Sionieten! Wie nat wil worden, moet in de regen gaan staan. We zien elkaar zondagavond, dan steken we samen de nieuwe broeders van Sion een hart onder de riem – en ik zal mijn best doen om u gezonde en voedzame geestelijke kost aan te reiken.

Ten slotte. Een jongedame had van de preek ’s ochtends (tekst: Openbaring 2:17, ‘… en Ik zal hem een witte steen geven met op die steen een nieuw naam geschreven, die niemand kent dan wie hem ontvangt’) een mooi gedicht gemaakt waarvan ik het slot graag aan u doorgeef:

 

Ik kreeg geen steen

Mijn naam erop geschreven

Mijn nieuwe naam

Die God Zelf aan mij gaf

Een witte steen

Die Christus heeft verkregen

Van duivel, dood en graf

 

Hij gaf Zijn steen

Ik mocht de mijne ruilen

Zo leerde ik

Mijn nieuwe naam verstaan

‘k Mag met mijn steen

Nu bij de Vader komen

Ik ben van Hem

Want Hij gaf mij mijn naam.

 

Met een hartelijke groet, ook namens mijn vrouw en ‘de gasten’

Door: dr. G. van Zanden
Matteus 28:5-6

De engel richtte zich tot de vrouwen en zei: 'Wees niet bang, ik weet dat jullie Jezus, de gekruisigde, zoeken. Hij is niet hier, hij is immers opgestaan, zoals hij gezegd heeft.'

©2024 Hervormde Gemeente Katwijk aan Zee

Disclaimer Colofon Privacy & cookies

Webontwikkeling: 2nd Chapter