Navigatie:
Gelezen.
Er stond een man aan de zee, die er op die grijze dag haast net zo grijs uitzag als de zee zelf. Er stond ook een strenge wind, maar verder was er geen sterveling te bekennen op het strand. De man staarde met een leeg gezicht voor zich uit naar de volle rumoerende zee. ‘Geweldig’, riep hij met een luide stem, om het geruis van de golven te overstemmen… ‘geweldig.’ ‘Wat bedoelt u,’ vroeg ik toen ik hem naderde. ‘Geweldig,’ herhaalde hij op dezelfde toonhoogte. ‘’t Is geweldig! Weet je wat ik altijd denk als ik hier aan de branding sta…?’ ‘Geen idee,’ zei ik lichtelijk nieuwsgierig. ‘Ik denk altijd… aan déze kant is alleen maar water,’ en hij maakte een theatraal handgebaar alsof hij zijn zegeningen over de golven uitsprak… ‘alléén maar water… mijlenver… en helemáál geen sores… helemáál géén ellende… de ellende ligt dáár…’ en hij wees landinwaarts- ‘dáár ligt de ellende… en de rotzooi, achter de duinen waar het land begint.’ Zijn speech was kort maar hevig. Ik liep voort op het lege strand en ik dacht, wat jammer dat de manniet memoreert dat er achter diezelfde duinen waar het land begint ook oneindig veel liefde woont… en dat vergeleken bij die liefde… de zee alleen maar water is… en wind. - Toon Hermans, Ik heb je lief (Baarn: De Fontein, 2006), p. 94
Vanuit Pastorie Zeezicht.
Op het moment dat deze kerkbode bij u op de mat valt, bevind ik mij waarschijnlijk een paar tientallen kilometers ten westen van u. Misschien sta ik moedig onder de bak omdegevangen vis te strippen en te sorteren. Misschien zitten we in de kombuis een maaltijd naar binnen te werken (er wordt nergens zó snel gegeten als op een kotter). Maar misschien lig ik ook wel groen en geel in mijn kooi te wensen dat we weer snel havenwaarts zullen stomen. Zes jaar geleden was ik met mijn Urker buurman mee op UK 189. We visten om de Noord, ik meenvanuit het Deense Hanstholm. Dan moet je dus eerst een volle werkdag rijden met de kotterbus, dan moet je de haven nog uit, dan moet je nog een paar uur stomen– en dán pas gaan de netten overboord. Wat een bestaan! Ik had destijds met de redactie van het Reformatorisch Dagblad afgesproken om elke dag een stukje in de krant te schrijven. Maar na enige vertraging verscheen pas op woensdag 11 juli 2018 een eerste artikel op de pagina Economie: ‘Dominee ligt ziek te kooi, een emmer naast zich.’ Een gênantere krantenkop kun je niet bedenken. Maar ja: het ging zó tekeer, en dat had zó’n weerslag op mijn ingewanden, dat ik echt niet in staat was om tijdig een paar zinnen tekst aan te leveren. Ophet momentvanschrijven voorspelt het KNMI voor deze week een aanhoudende zuidwesterwind, windkracht 4. Ik zou het niet heel erg vinden als dat windkracht 1 werd. Zonder neerslag. Met een vriendelijk zonnetje erbij. We zullen zien…
Een hartelijke groet vanaf zee, ook namens mijn vrouw en de gasten thuis op de wurref, uw
Andere meditaties
Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij: ik in hen en u in mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden, en dat u hen liefhad zoals u mij liefhad.
©2024 Hervormde Gemeente Katwijk aan Zee
Disclaimer Colofon Privacy & cookies
Webontwikkeling: 2nd Chapter