Home / Contact
Agenda / Nieuws

Tuingenoten
Een kijkje door het sleutelgat van een gesloten paradijspoort, meer is ons niet vergund als we in Gods Woord op zoek gaan naar hoe het er eigenlijk aan toe ging ‘in den beginne’. We zouden graag méér weten over hoe de wereld eruitzag toen de zonde nog niet alles had aangevreten, maar veel meer dan wat Genesis 2 erover vertelt, weten we niet: de Heere had een afgebakende tuin aangelegd, de mens daarin gezet om die ‘te bouwen en te bewaren’, er was vrede tussen mens en dier en de eerste mensen waren voor elkaar als een open boek.
In Genesis 3 wordt ons dan nog terloops verteld, dat de Heere ‘wandelde in de hof’ (3: 8). In Genesis 2 spreekt het blijkbaar voor zich, dat het Gods merkbare, hoorbare, voelbare aanwezigheid is geweest, die de Hof van Eden tot een waar paradijs heeft gemaakt.
Maar dan sluipt de zonde ertussen. Het wordt koud, donker en stil in het leven van Adam en Eva. Want God kan met de zonde geen gemeenschap hebben.

Woestijngenoten
Behalve Adam en Eva heeft ook het verbondsvolk Israël aan den lijve ervaren wat het betekent om de liefde van de Liefste te schenden. Nadat de
aartsvaders in het land van melk en honing hadden gewoond, kwamen er na de vierhonderd jaren slavenhuis van Egypte nog eens veertig jaren dorre zandwoestijn van de Sinaï. Het is een beeld van ons aller bestaan. We hebben onszelf het paradijs uit gezondigd en treffen op ons levenspad onder onze voeten geen bloeiende hof, maar doornen en distelen. Je hoeft er geen gelovige voor te zijn om dat te beseffen; goed om je heen kijken en goed naar binnen kijken volstaat. En zo oud als de mensheid is, proberen we ons al boven dat doornen-en-distelenbestaan uit te worstelen. Tevergeefs.
Wie geloven mag, zal echter niet alleen om zich heen en naar binnen kijken, want hij heeft geleerd om ook naar boven te kijken. Uit de hemel is altijd een echo uit het paradijs blijven klinken. Niet alleen ‘Gij zult!’, maar ook – en helderder zelfs: ‘Ik zal!’. Ook hier in Leviticus klinkt die echo driemaal door: ‘Ik zal Mijn tabernakel in uw midden plaatsen en Mijn ziel zal niet van u walgen. Ik zal in uw midden wandelen. Ik zal u tot een God zijn en u zult Mij tot een volk zijn.’ (Leviticus 26: 11-12) Zo heeft de Heere in de Sinaïwoestijn getabernakeld en Zijn volk verzameld rondom de ‘tent der samenkomst’ – de enige plaats waar hemel en aarde samenkomen. Of ook wel: de ‘tent van ontmoeting’ – de enige plaats waar de heilige God en een zondaar elkaar ontmoeten kunnen. Zo maakte de Heere zichtbaar dat het land van de belofte niet alleen áchter het volk lag, maar ook vóór hen.

Huisgenoten
Later, als Kanaän Israël is geworden, zal koning Salomo in het midden van het heilige land een tempel bouwen. Een versteende tent werd het huis van God. Maar in stenen zit geen leven. Stenen kunnen niet wandelen… en dus heeft God in het midden van de tijd nog eenmaal een woning gemaakt in de woestijn. Het Woord is vlees geworden, zegt Johannes, en ‘heeft onder ons gewoond’. De kanttekenaren van de Statenvertaling wijzen ons erop dat daar in het Grieks staat: ‘een tabernakel gehad’. De Heere heeft getabernakeld onder ons. Hij is niet hoog daarboven gebleven om ons vanuit de verte toe te roepen. Hij heeft geen pamflet met leefregels uit de hemel laten dwarrelen, versierd met wat gelukwensen en bemoedigende woorden. Nee, zoals de tabernakel werd opgetrokken in het midden van het volk, zo is Hij midden onder ons gekomen. De Heere heeft Zijn Zoon in de diepte van ons doornen-en-distelenbestaan neergelegd. Om de breuk van binnenuit te helen. Opdat eenieder die in Hem gelooft, het verloren paradijs in Hem zou terugvinden. Want eens zal het weer worden hoe het was: ‘Het Lam is haar lamp. En de naties die zalig zullen worden, zullen in haar licht wandelen.’ (Openbaring 21: 23-24) En dat alleen door de komst van die gezegende Koning.

Door: dr. G. van Zanden
Lucas 10:21-22

Op dat moment begon hij vervuld van de heilige Geest te juichen en zei: 'Ik loof u, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat u deze dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen, maar ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld. Ja, Vader, zo hebt u het gewild. Alles is mij toevertrouwd door mijn Vader, en niemand dan de Vader weet wie de Zoon is, en wie de Vader is weet alleen de Zoon en iedereen aan wie de Zoon het wil openbaren.'

©2024 Hervormde Gemeente Katwijk aan Zee

Disclaimer Colofon Privacy & cookies

Webontwikkeling: 2nd Chapter